Grijze haren en een hoge bloeddruk
Geert Hendriks neemt je in zijn eerste blog mee naar een rampgebied in Nepal. Verliep zijn missie wel volgens plan?
Toen ik in 2015 in Nepal voor het eerst een groot rampgebied bezocht, was ik verrast door de chaos die ik daar aantrof. Nu hoor ik u denken: ‘Geert, een land dat door aardbeving in puin ligt, verkeert logischerwijs toch in chaos?’ Dat klopt. Ingestorte gebouwen, kapotte bruggen, onbegaanbare wegen, overal ontheemden en gewonden, is het soort chaos dat ik had verwacht. Echter, van tevoren had ik mij niet de wanorde in de hulpverlening zelf ingebeeld. Het gebrek aan goede communicatie en duidelijke overzichten zorgden ervoor dat het verlenen van hulp moeizaam op gang kwam. In deze blog neem ik u achter de schermen mee bij hulpverlening in een rampgebied.
Uitdagende opdracht
Op het moment dat ik in 2015 naar Nepal afreisde, was ik al zes jaar directeur van ADRA en had ik vele projecten in het buitenland bezocht. Toch had ik geen idee wat ik kon verwachten van mijn bezoek aan dit rampgebied of wat ik daar precies zou gaan doen. Op het vliegveld aangekomen voelde ik de spanning in mijn lijf. Voor het eerst was ik in een aardbevingsgebied. ‘Ik ben hier echt! Hoe tref ik dit land aan? Wat ga ik tegenkomen?’
Na een korte briefing kreeg ik direct bij aankomst op het plaatselijke ADRA kantoor mijn eerste opdracht. Ik moest 30 kisten met tenten voor noodhospitalen terugvinden die op het vliegveld van Katmandoe waren zoekgeraakt. Voor uw beeldvorming: deze kisten zijn anderhalf tot drie meter lang en wegen tussen de 300 en 900 kg per stuk. Het zijn dus geen kleine, onopvallende doosjes. Deze tenten waren van groots belang om al die slachtoffers van de aardbeving op een goede manier medische hulp te bieden. Door mijn hoofd flitste: ‘Kisten met essentiële hulpgoederen kwijt? Hoe dan?!’
Met een plaatselijke mobiel rijker en vergezeld door een ‘local’ ging ik terug naar het vliegveld. Ik voelde de urgentie van mijn eerste opdracht, maar had geen idee waar te beginnen. Niemand had mij iets uitgelegd over procedures en regels. De enige informatie die ik had, was dat er een noodkantoor van de Verenigde Naties op het vliegveld zou zijn. Alle hulpgoederen vanuit het buitenland moesten langs dit kantoor vóór ze naar de plek van bestemming gingen. Dat was het startpunt van mijn zoektocht.
Lompe buitenlander
Het bleek een hele ingewikkelde klus om de zoekgeraakte kisten terug te vinden. Door vragen te stellen, te observeren en rond te snuffelen, probeerde ik te begrijpen hoe de boel ter plekke werkte. Een aantal gesprekken en telefoontjes verder, had ik nog steeds geen enkele aanwijzing waar de kisten konden zijn. Op een gegeven moment viel mij op dat er steeds vrachtwagens heen en weer reden tussen het terrein waar de goederen werden vrij gegeven en het terrein van de landingsbanen. Deze terreinen waren van elkaar afgescheiden door hekken waar bewapende militairen de controle hielden. Omdat ik op het eerste terrein weinig wijzer was geworden, besloot ik op het andere terrein op eigen houtje op onderzoek uit te gaan. Ongetwijfeld was dat officieel niet toegestaan, maar ik hoopte dat het mij als ‘lompe buitenlander’ niet kwalijk zou worden genomen. Ik hield één van de vrachtwagens aan en vroeg of ik mee mocht rijden het bewaakte terrein op. Eenmaal aan de andere kant van het hek maakte ik met handen en voeten aan de chauffeur duidelijk dat hij op mij moest wachten, zodat ik later weer mee terug kon rijden. Ik hoopte vurig dat hij me niet zou achterlaten op de landingsbaan in niemandsland.
Terwijl ik tussen de vliegtuigen zocht naar de verloren kisten, vroeg ik me meermaals af waar ik mee bezig was… Het was niet bepaald de meest veilige plek om rond te lopen en ik overtrad vast allerlei regels. Bovendien had ik geen water of eten mee terwijl ik urenlang in de brandende zon liep. Nergens was schaduw of een plekje om even uit te rusten. Intussen werd ik regelmatig gebeld door kantoor met de vraag of ik de tenten al had gevonden. Ik voelde een enorme druk en uiteindelijk zonk de moed me in de schoenen. Ik had overal gekeken en rondvraag gedaan, maar nergens de kisten kunnen lokaliseren. Ik deed een schietgebed en besloot nog één laatste rondje te doen. Opeens zag ik ergens een stapel kisten liggen. Onze kisten. ‘Dank U God!’
Weerbarstige praktijk
Noodhulpverlening verloopt vaak niet als een geoliede machine. Hoewel emergency response trainingen en vooraf opgestelde protocollen je helpen voor te bereiden op dergelijke situaties, is de praktijk altijd weerbarstiger dan de theorie. Alles heeft prioriteit. De vraag naar hulp is ontzettend groot, maar vaak zijn de hulpteams klein. Je krijgt op een dag honderden telefoontjes, mails en berichtjes. Je bevindt je in een enorme puinbak en staat voor grote dillema’s. Aan wie ga je hulp verlenen? Iedereen wil nú geholpen worden. Sommige mensen hebben echter harder hulp nodig dan anderen. Dat moet je eerst in kaart krijgen. Vervolgens is er de vraag wie doet wat? Allerlei partijen zijn betrokken, denk aan overheidsinstanties, verschillende NGO’s en lokale initiatieven. Iedereen heeft zijn eigen belangen hebben en eigen visie op wat er moet gebeuren. Je wilt voorkomen dat alle hulp naar dezelfde plek gaat, dat je elkaar in de weg zit en dat zo op andere plekken helemaal geen hulp komt. Het creëren van overzicht, veelvuldig met elkaar afstemmen en aandacht voor communicatie lijkt soms verloren tijd, maar is absoluut noodzakelijk.
Onschatbare waarde
Hulpverlening in rampgebieden is ontzettend complexe materie. Ik ben heel blij en dankbaar dat wij een grote ADRA familie hebben, in 120 landen aanwezig, zodat we snel kunnen acteren en hulp bieden. Het vraagt veel geduld om alles wat we willen doen binnen de kaders (geld, tijd, regels) te doen. De bijstand die wij via donaties ontvangen, stelt ons in staat om daadwerkelijk verschil te maken in de levens van de mensen die we willen bereiken. Soms lijkt het lang te duren voordat we echt aan de slag kunnen en soms lijkt wat we kunnen doen maar weinig toegevoegde waarde te hebben. Maar uit ervaring weet ik inmiddels dat getroffenen hoop putten uit het feit dat mensen naar hen omkijken. Dat onbekenden in andere delen van de wereld tijd of geld vrijmaken om hen te ondersteunen. Ze voelen zich gezien en weten dat ze er niet alleen voor staan. Die hoop is van onschatbare waarde.
Zegenrijk leven
Toen Jezus op aarde rondliep, zag Hij uit naar mensen van vlees en bloed om die te helpen en te dienen. Mensen zoals jij en ik. Werken voor ADRA heeft mij grijze haren en een hoge bloeddruk bezorgd. Maar ook het besef dat het werk dat ik doe – het werk dat we als ADRA doen – er toe doet. We kunnen tot een zegen zijn en mogen hoop brengen aan mensen wiens levens op dat moment in puin ligt. Daarmee mogen we gehoor geven aan de opdracht die Jezus ons allen heeft gegeven om naar elkaar om te zien. Daar draait het om en dat is alle grijze haren waard.